Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: wegvegen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
weggeveegd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik veeg weg
jij veegt weg
hij veegt weg
wij vegen weg
jullie vegen weg
zij vegen weg

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegveeg
dat jij wegveegt
dat hij wegveegt
dat wij wegvegen
dat jullie wegvegen
dat zij wegvegen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb weggeveegd
jij hebt weggeveegd
hij heeft weggeveegd
wij hebben weggeveegd
jullie hebben weggeveegd
zij hebben weggeveegd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik veegde weg
jij veegde weg
hij veegde weg
wij veegden weg
jullie veegden weg
zij veegden weg

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegveegde
dat jij wegveegde
dat hij wegveegde
dat wij wegveegden
dat jullie wegveegden
dat zij wegveegden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had weggeveegd
jij had weggeveegd
hij had weggeveegd
wij hadden weggeveegd
jullie hadden weggeveegd
zij hadden weggeveegd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal wegvegen
jij zult wegvegen
hij zal wegvegen
wij zullen wegvegen
jullie zullen wegvegen
zij zullen wegvegen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal weggeveegd hebben
jij zult weggeveegd hebben
hij zal weggeveegd hebben
wij zullen weggeveegd hebben
jullie zullen weggeveegd hebben
zij zullen weggeveegd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou wegvegen
jij zou wegvegen
hij zou wegvegen
wij zouden wegvegen
jullie zouden wegvegen
zij zouden wegvegen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou weggeveegd hebben
jij zou weggeveegd hebben
hij zou weggeveegd hebben
wij zouden weggeveegd hebben
jullie zouden weggeveegd hebben
zij zouden weggeveegd hebben

Gebiedende wijs
veeg weg

Aanvoegende wijs
wegvege

Voorbeelden

  1. Veeg weg dribble af van uw bubblin' lippen.
    Wipe the dribble away from your bubbling' lips.
  2. Het zand wegvegen.
    Sweep the sand away.
  3. Even die witte vloed hier wegvegen.
    Let 's clean some of that discharge.
  4. Ik kan m' n verleden niet wegvegen.
    You can 't wish away my past.
  5. Kom dinsdag... we gaan die schavuiten wegvegen!
    Come Tuesday... we 're gonna sweep the rascals out!
  6. Het is ieders schuld aan het wegvegen.
    It 's wiping out everyone 's accounts.
  7. Het wettelijke schoolgeld alleen al zou je wegvegen.
    The legal fees alone would wipe you out.
  8. Wij kunnen uw kleine dorp wegvegen in één ogenblik.
    We could wipe out your little village here in the blink of an eye.
  9. Maar je weet waarom ik hem niet zou wegvegen?
    But you know why I wouldn 't rub him out?
  10. Je kunt het wegvegen als je terug binnen gaat.
    You can get it when you go back in.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden