Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: wegvagen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
weggevaagd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vaag weg
jij vaagt weg
hij vaagt weg
wij vagen weg
jullie vagen weg
zij vagen weg

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegvaag
dat jij wegvaagt
dat hij wegvaagt
dat wij wegvagen
dat jullie wegvagen
dat zij wegvagen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb weggevaagd
jij hebt weggevaagd
hij heeft weggevaagd
wij hebben weggevaagd
jullie hebben weggevaagd
zij hebben weggevaagd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik vaagde weg
jij vaagde weg
hij vaagde weg
wij vaagden weg
jullie vaagden weg
zij vaagden weg

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegvaagde
dat jij wegvaagde
dat hij wegvaagde
dat wij wegvaagden
dat jullie wegvaagden
dat zij wegvaagden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had weggevaagd
jij had weggevaagd
hij had weggevaagd
wij hadden weggevaagd
jullie hadden weggevaagd
zij hadden weggevaagd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal wegvagen
jij zult wegvagen
hij zal wegvagen
wij zullen wegvagen
jullie zullen wegvagen
zij zullen wegvagen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal weggevaagd hebben
jij zult weggevaagd hebben
hij zal weggevaagd hebben
wij zullen weggevaagd hebben
jullie zullen weggevaagd hebben
zij zullen weggevaagd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou wegvagen
jij zou wegvagen
hij zou wegvagen
wij zouden wegvagen
jullie zouden wegvagen
zij zouden wegvagen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou weggevaagd hebben
jij zou weggevaagd hebben
hij zou weggevaagd hebben
wij zouden weggevaagd hebben
jullie zouden weggevaagd hebben
zij zouden weggevaagd hebben

Gebiedende wijs
vaag weg

Aanvoegende wijs
wegvage

Voorbeelden

  1. Zullen ze het wegvagen.
    They 'll wipe it out.
  2. Toekijken hoe geliefden wegvagen.
    Watching loved ones wither away like that.
  3. Duitsland moet de Polen wegvagen.
    Germany has to wipe out Poland.
  4. Je zal verdwijnen, gewoon wegvagen.
    You 'll disappear, just fade away.
  5. Ik moet mezelf eerst wegvagen.
    I need to wipe myself out first.
  6. En triljoenen levende wezens wegvagen.
    And wipe out trillions of sentient beings
  7. Ik kan je zo wegvagen.
    You know I could smash you right now.
  8. Die wil enkel India wegvagen.
    All he wants to do is nuke India.
  9. Dus je kon dit zonnestelsel wegvagen.
    So you could wipe out this solar system.
  10. De leerling wilde de meesteres wegvagen.
    The novice wants the master erased.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden