Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: wegteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
weggeteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik teer weg
jij teert weg
hij teert weg
wij teren weg
jullie teren weg
zij teren weg

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegteer
dat jij wegteert
dat hij wegteert
dat wij wegteren
dat jullie wegteren
dat zij wegteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb weggeteerd
jij hebt weggeteerd
hij heeft weggeteerd
wij hebben weggeteerd
jullie hebben weggeteerd
zij hebben weggeteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik teerde weg
jij teerde weg
hij teerde weg
wij teerden weg
jullie teerden weg
zij teerden weg

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegteerde
dat jij wegteerde
dat hij wegteerde
dat wij wegteerden
dat jullie wegteerden
dat zij wegteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had weggeteerd
jij had weggeteerd
hij had weggeteerd
wij hadden weggeteerd
jullie hadden weggeteerd
zij hadden weggeteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal wegteren
jij zult wegteren
hij zal wegteren
wij zullen wegteren
jullie zullen wegteren
zij zullen wegteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal weggeteerd hebben
jij zult weggeteerd hebben
hij zal weggeteerd hebben
wij zullen weggeteerd hebben
jullie zullen weggeteerd hebben
zij zullen weggeteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou wegteren
jij zou wegteren
hij zou wegteren
wij zouden wegteren
jullie zouden wegteren
zij zouden wegteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou weggeteerd hebben
jij zou weggeteerd hebben
hij zou weggeteerd hebben
wij zouden weggeteerd hebben
jullie zouden weggeteerd hebben
zij zouden weggeteerd hebben

Gebiedende wijs
teer weg

Aanvoegende wijs
wegtere

Voorbeelden

  1. Wegteren tot niets.
    Waste away to nothing.
  2. Wegteren in een ziekenhuisbed?
    Languishing in some hospital bed?
  3. Eet, Freya, of je zult wegteren.
    Eat, Freya, or you 'll waste away.
  4. En weten dat het jou van binnen zou wegteren.
    Knowing it would eat you away from the inside out.
  5. Je liet me hier vijfjaar wegteren en nu moet ik je opeens helpen?
    You let me rot in prison for five years and then show up wanting help?
  6. Het laatste wat ie wil is dat ik' m in het ziekenhuis zie wegteren.
    The last thing he would want is for me to see him in a hospital bed losing a battle.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden