Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: wegstemmen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
weggestemd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stem weg
jij stemt weg
hij stemt weg
wij stemmen weg
jullie stemmen weg
zij stemmen weg

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegstem
dat jij wegstemt
dat hij wegstemt
dat wij wegstemmen
dat jullie wegstemmen
dat zij wegstemmen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb weggestemd
jij hebt weggestemd
hij heeft weggestemd
wij hebben weggestemd
jullie hebben weggestemd
zij hebben weggestemd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stemde weg
jij stemde weg
hij stemde weg
wij stemden weg
jullie stemden weg
zij stemden weg

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegstemde
dat jij wegstemde
dat hij wegstemde
dat wij wegstemden
dat jullie wegstemden
dat zij wegstemden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had weggestemd
jij had weggestemd
hij had weggestemd
wij hadden weggestemd
jullie hadden weggestemd
zij hadden weggestemd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal wegstemmen
jij zult wegstemmen
hij zal wegstemmen
wij zullen wegstemmen
jullie zullen wegstemmen
zij zullen wegstemmen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal weggestemd hebben
jij zult weggestemd hebben
hij zal weggestemd hebben
wij zullen weggestemd hebben
jullie zullen weggestemd hebben
zij zullen weggestemd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou wegstemmen
jij zou wegstemmen
hij zou wegstemmen
wij zouden wegstemmen
jullie zouden wegstemmen
zij zouden wegstemmen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou weggestemd hebben
jij zou weggestemd hebben
hij zou weggestemd hebben
wij zouden weggestemd hebben
jullie zouden weggestemd hebben
zij zouden weggestemd hebben

Gebiedende wijs
stem weg

Aanvoegende wijs
wegstemme

Voorbeelden

  1. Verhoog het geluid op de achtergrond, laat Victor zijn stem weg.
    amplify the background noise, drop victor 's voice.
  2. En hem wegstemmen?
    Why not vote him out?
  3. Wie wil hem wegstemmen?
    Who wants to vote him out?
  4. Het Hogerhuis zal toegeven en zichzelf wegstemmen.
    The Upper House will cave in and vote to make itself irrelevant.
  5. Stel dat jullie me wegstemmen, hoe denken jullie dan verder te gaan?
    Let 's say you vote me out, how do you propose to move on?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden