Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: wegsmelten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
weggesmolten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik smelt weg
jij smelt weg
hij smelt weg
wij smelten weg
jullie smelten weg
zij smelten weg

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegsmelt
dat jij wegsmelt
dat hij wegsmelt
dat wij wegsmelten
dat jullie wegsmelten
dat zij wegsmelten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb weggesmolten
jij hebt weggesmolten
hij heeft weggesmolten
wij hebben weggesmolten
jullie hebben weggesmolten
zij hebben weggesmolten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik smolt weg
jij smolt weg
hij smolt weg
wij smolten weg
jullie smolten weg
zij smolten weg

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegsmolt
dat jij wegsmolt
dat hij wegsmolt
dat wij wegsmolten
dat jullie wegsmolten
dat zij wegsmolten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had weggesmolten
jij had weggesmolten
hij had weggesmolten
wij hadden weggesmolten
jullie hadden weggesmolten
zij hadden weggesmolten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal wegsmelten
jij zult wegsmelten
hij zal wegsmelten
wij zullen wegsmelten
jullie zullen wegsmelten
zij zullen wegsmelten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal weggesmolten hebben
jij zult weggesmolten hebben
hij zal weggesmolten hebben
wij zullen weggesmolten hebben
jullie zullen weggesmolten hebben
zij zullen weggesmolten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou wegsmelten
jij zou wegsmelten
hij zou wegsmelten
wij zouden wegsmelten
jullie zouden wegsmelten
zij zouden wegsmelten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou weggesmolten hebben
jij zou weggesmolten hebben
hij zou weggesmolten hebben
wij zouden weggesmolten hebben
jullie zouden weggesmolten hebben
zij zouden weggesmolten hebben

Gebiedende wijs
smelt weg

Aanvoegende wijs
wegsmelte

Voorbeelden

  1. Het beschermende hartweefsel smelt weg.
    Melts away the protective cardiac tissue.
  2. Laat jezelf in mij wegsmelten.
    Just let yourself dissolve into me.
  3. Bidden dat je vingers niet wegsmelten.
    Just pray your fingers don 't melt.
  4. Hoe je het slot van een bankkluis kon wegsmelten.
    How you could melt away the lock of a bank vault.
  5. Je metaal zal verhitten, rood kleuren, en je zult wegsmelten tot niets.
    Your metal will heat, turn red, and you will melt away until you are nothing.
  6. Hij kan dan zien hoe dol ik op je ben en zijn weerstand zal wegsmelten.
    He will see how fond I am of you and his resistance will melt.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden