Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: wegsluipen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
weggeslopen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sluip weg
jij sluipt weg
hij sluipt weg
wij sluipen weg
jullie sluipen weg
zij sluipen weg

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegsluip
dat jij wegsluipt
dat hij wegsluipt
dat wij wegsluipen
dat jullie wegsluipen
dat zij wegsluipen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb weggeslopen
jij hebt weggeslopen
hij heeft weggeslopen
wij hebben weggeslopen
jullie hebben weggeslopen
zij hebben weggeslopen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sloop weg
jij sloop weg
hij sloop weg
wij slopen weg
jullie slopen weg
zij slopen weg

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegsloop
dat jij wegsloop
dat hij wegsloop
dat wij wegslopen
dat jullie wegslopen
dat zij wegslopen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had weggeslopen
jij had weggeslopen
hij had weggeslopen
wij hadden weggeslopen
jullie hadden weggeslopen
zij hadden weggeslopen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal wegsluipen
jij zult wegsluipen
hij zal wegsluipen
wij zullen wegsluipen
jullie zullen wegsluipen
zij zullen wegsluipen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal weggeslopen hebben
jij zult weggeslopen hebben
hij zal weggeslopen hebben
wij zullen weggeslopen hebben
jullie zullen weggeslopen hebben
zij zullen weggeslopen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou wegsluipen
jij zou wegsluipen
hij zou wegsluipen
wij zouden wegsluipen
jullie zouden wegsluipen
zij zouden wegsluipen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou weggeslopen hebben
jij zou weggeslopen hebben
hij zou weggeslopen hebben
wij zouden weggeslopen hebben
jullie zouden weggeslopen hebben
zij zouden weggeslopen hebben

Gebiedende wijs
sluip weg

Aanvoegende wijs
wegsluipe

Voorbeelden

  1. Wegsluipen is gemakkelijk.
    Sneaking out is easy.
  2. Misschien kunnen we wegsluipen.
    Maybe we could sneak out.
  3. Ik hoorde je wegsluipen.
    Heard you sneak out.
  4. Je moet stiekem wegsluipen.
    You 're gonna have to sneak out.
  5. Maar wegsluipen voelde toch niet goed.
    Sneaking out just didn 't seem right.
  6. Maar wegsluipen op deze manier, stoppen...
    But sneaking out like this, quitting....
  7. Maar Nick, wegsluipen is zo, zo barbaars!
    But Nick, sneaking out is so, so barbaric!
  8. Wegsluipen naar het feest zou leuk zijn.
    Sneaking out to party would be fun.
  9. Heb je ooit gehoord van stiekem wegsluipen?
    Have you ever heard of sneaking out?
  10. We moeten wegsluipen en rennen voor ons leven!
    We should sneak out and run for our lives!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden