Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: weglaten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
weggelaten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik laat weg
jij laat weg
hij laat weg
wij laten weg
jullie laten weg
zij laten weg

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik weglaat
dat jij weglaat
dat hij weglaat
dat wij weglaten
dat jullie weglaten
dat zij weglaten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb weggelaten
jij hebt weggelaten
hij heeft weggelaten
wij hebben weggelaten
jullie hebben weggelaten
zij hebben weggelaten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik liet weg
jij liet weg
hij liet weg
wij lieten weg
jullie lieten weg
zij lieten weg

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegliet
dat jij wegliet
dat hij wegliet
dat wij weglieten
dat jullie weglieten
dat zij weglieten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had weggelaten
jij had weggelaten
hij had weggelaten
wij hadden weggelaten
jullie hadden weggelaten
zij hadden weggelaten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal weglaten
jij zult weglaten
hij zal weglaten
wij zullen weglaten
jullie zullen weglaten
zij zullen weglaten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal weggelaten hebben
jij zult weggelaten hebben
hij zal weggelaten hebben
wij zullen weggelaten hebben
jullie zullen weggelaten hebben
zij zullen weggelaten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou weglaten
jij zou weglaten
hij zou weglaten
wij zouden weglaten
jullie zouden weglaten
zij zouden weglaten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou weggelaten hebben
jij zou weggelaten hebben
hij zou weggelaten hebben
wij zouden weggelaten hebben
jullie zouden weggelaten hebben
zij zouden weggelaten hebben

Gebiedende wijs
laat weg

Aanvoegende wijs
weglate

Voorbeelden

  1. Ze bleef laat weg.
    She stayed out late.
  2. Oké, laat weg gaan!
    Okay, let 's move out!
  3. Ze ging laat weg.
    She went out later.
  4. Je bent tot laat weg...
    You 're out till...
  5. Gaan ze altijd zo laat weg?
    Do they always cut it this close?
  6. Daarom was ze zo laat weg.
    That 's why she was out so late.
  7. Meiden, waarom waren jullie zo laat weg?
    Girls, why were you out so late?
  8. Niet tot laat weg blijven, jonge dame!
    Don 't stay out too late, young lady!
  9. Hij bleef laat weg om haar te testen.
    He would stay out late to test her.
  10. Vroeg op je werk, of ga je juist laat weg?
    Arriving early, or leaving late?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden