Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: wegbreken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
weggebroken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik breek weg
jij breekt weg
hij breekt weg
wij breken weg
jullie breken weg
zij breken weg

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegbreek
dat jij wegbreekt
dat hij wegbreekt
dat wij wegbreken
dat jullie wegbreken
dat zij wegbreken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb weggebroken
jij hebt weggebroken
hij heeft weggebroken
wij hebben weggebroken
jullie hebben weggebroken
zij hebben weggebroken

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik brak weg
jij brak weg
hij brak weg
wij braken weg
jullie braken weg
zij braken weg

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegbrak
dat jij wegbrak
dat hij wegbrak
dat wij wegbraken
dat jullie wegbraken
dat zij wegbraken

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had weggebroken
jij had weggebroken
hij had weggebroken
wij hadden weggebroken
jullie hadden weggebroken
zij hadden weggebroken

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal wegbreken
jij zult wegbreken
hij zal wegbreken
wij zullen wegbreken
jullie zullen wegbreken
zij zullen wegbreken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal weggebroken hebben
jij zult weggebroken hebben
hij zal weggebroken hebben
wij zullen weggebroken hebben
jullie zullen weggebroken hebben
zij zullen weggebroken hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou wegbreken
jij zou wegbreken
hij zou wegbreken
wij zouden wegbreken
jullie zouden wegbreken
zij zouden wegbreken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou weggebroken hebben
jij zou weggebroken hebben
hij zou weggebroken hebben
wij zouden weggebroken hebben
jullie zouden weggebroken hebben
zij zouden weggebroken hebben

Gebiedende wijs
breek weg

Aanvoegende wijs
wegbreke

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden