Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: wegblijven

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
weggebleven

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik blijf weg
jij blijft weg
hij blijft weg
wij blijven weg
jullie blijven weg
zij blijven weg

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegblijf
dat jij wegblijft
dat hij wegblijft
dat wij wegblijven
dat jullie wegblijven
dat zij wegblijven

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben weggebleven
jij bent weggebleven
hij is weggebleven
wij zijn weggebleven
jullie zijn weggebleven
zij zijn weggebleven

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bleef weg
jij bleef weg
hij bleef weg
wij bleven weg
jullie bleven weg
zij bleven weg

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegbleef
dat jij wegbleef
dat hij wegbleef
dat wij wegbleven
dat jullie wegbleven
dat zij wegbleven

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was weggebleven
jij was weggebleven
hij was weggebleven
wij waren weggebleven
jullie waren weggebleven
zij waren weggebleven

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal wegblijven
jij zult wegblijven
hij zal wegblijven
wij zullen wegblijven
jullie zullen wegblijven
zij zullen wegblijven

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal weggebleven zijn
jij zult weggebleven zijn
hij zal weggebleven zijn
wij zullen weggebleven zijn
jullie zullen weggebleven zijn
zij zullen weggebleven zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou wegblijven
jij zou wegblijven
hij zou wegblijven
wij zouden wegblijven
jullie zouden wegblijven
zij zouden wegblijven

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou weggebleven zijn
jij zou weggebleven zijn
hij zou weggebleven zijn
wij zouden weggebleven zijn
jullie zouden weggebleven zijn
zij zouden weggebleven zijn

Gebiedende wijs
blijf weg

Aanvoegende wijs
wegblijve

Voorbeelden

  1. Blijf weg, stumper.
    Stay out, you bum.
  2. Blijf weg, Kahlan.
    Stay away, Kahlan.
  3. Blijf weg, psychos!
    Stay back, psychos!
  4. Blijf weg, Kristen.
    No! Stay out, Kristen.
  5. Wat... blijf weg!
    What- - stay back!
  6. Blijf... blijf weg!
    Stay... stay away!
  7. Chloe, blijf weg.
    Chloe, stay away!
  8. Blijf weg bij mij.
    Stay away from me.
  9. blijf weg bij muziekanten.
    Stay away from musicians.
  10. Blijf weg van haar.
    You stay away from her.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden