Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: wegblazen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
weggeblazen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik blaas weg
jij blaast weg
hij blaast weg
wij blazen weg
jullie blazen weg
zij blazen weg

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegblaas
dat jij wegblaast
dat hij wegblaast
dat wij wegblazen
dat jullie wegblazen
dat zij wegblazen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb weggeblazen
jij hebt weggeblazen
hij heeft weggeblazen
wij hebben weggeblazen
jullie hebben weggeblazen
zij hebben weggeblazen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik blies weg
jij blies weg
hij blies weg
wij bliezen weg
jullie bliezen weg
zij bliezen weg

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wegblies
dat jij wegblies
dat hij wegblies
dat wij wegbliezen
dat jullie wegbliezen
dat zij wegbliezen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had weggeblazen
jij had weggeblazen
hij had weggeblazen
wij hadden weggeblazen
jullie hadden weggeblazen
zij hadden weggeblazen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal wegblazen
jij zult wegblazen
hij zal wegblazen
wij zullen wegblazen
jullie zullen wegblazen
zij zullen wegblazen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal weggeblazen hebben
jij zult weggeblazen hebben
hij zal weggeblazen hebben
wij zullen weggeblazen hebben
jullie zullen weggeblazen hebben
zij zullen weggeblazen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou wegblazen
jij zou wegblazen
hij zou wegblazen
wij zouden wegblazen
jullie zouden wegblazen
zij zouden wegblazen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou weggeblazen hebben
jij zou weggeblazen hebben
hij zou weggeblazen hebben
wij zouden weggeblazen hebben
jullie zouden weggeblazen hebben
zij zouden weggeblazen hebben

Gebiedende wijs
blaas weg

Aanvoegende wijs
wegblaze

Voorbeelden

  1. We gaan hem wegblazen.
    We are going to blow them away.
  2. wij zouden deze groep wegblazen.
    We 'd blow this lot out of the water.
  3. Ik zeg dat we jullie wegblazen.
    I say we blast our way out.
  4. Je, uh... wegblazen van de ondoden.
    You 're, uh... blowing away the undead.
  5. Schieten met uzi' s, wegblazen van terroristen... uit ramen springen.
    Shooting Uzis, blowing away terrorists... jumping out windows.
  6. Maar we zagen de Anti-Monitor je tot ruimtestof wegblazen.
    But we saw the Anti-Monitor blast you into space dust.
  7. Het enige wat ik nog heb door de wind wegblazen!
    The only thing I have left just blow away with the winds!
  8. Oh, de baby en de Lucchese familie gaat mij wegblazen, hé?
    Oh, the baby and the Lucchese family My blow, huh?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden