Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: weerkeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
weergekeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik keer weer
jij keert weer
hij keert weer
wij keren weer
jullie keren weer
zij keren weer

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik weerkeer
dat jij weerkeert
dat hij weerkeert
dat wij weerkeren
dat jullie weerkeren
dat zij weerkeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb weergekeerd
jij hebt weergekeerd
hij heeft weergekeerd
wij hebben weergekeerd
jullie hebben weergekeerd
zij hebben weergekeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik keerde weer
jij keerde weer
hij keerde weer
wij keerden weer
jullie keerden weer
zij keerden weer

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik weerkeerde
dat jij weerkeerde
dat hij weerkeerde
dat wij weerkeerden
dat jullie weerkeerden
dat zij weerkeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had weergekeerd
jij had weergekeerd
hij had weergekeerd
wij hadden weergekeerd
jullie hadden weergekeerd
zij hadden weergekeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal weerkeren
jij zult weerkeren
hij zal weerkeren
wij zullen weerkeren
jullie zullen weerkeren
zij zullen weerkeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal weergekeerd hebben
jij zult weergekeerd hebben
hij zal weergekeerd hebben
wij zullen weergekeerd hebben
jullie zullen weergekeerd hebben
zij zullen weergekeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou weerkeren
jij zou weerkeren
hij zou weerkeren
wij zouden weerkeren
jullie zouden weerkeren
zij zouden weerkeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou weergekeerd hebben
jij zou weergekeerd hebben
hij zou weergekeerd hebben
wij zouden weergekeerd hebben
jullie zouden weergekeerd hebben
zij zouden weergekeerd hebben

Gebiedende wijs
keer weer

Aanvoegende wijs
weerkere

Voorbeelden

  1. Elke keer weer, Denker, elke keer weer.
    Every time, Denker, every time.
  2. Een andere keer weer?
    Another day perhaps?
  3. Werkt iedere keer weer.
    Works every time.
  4. Elke keer weer. Anna.
    Every damned time, every time.
  5. Ieder keer weer hetzelfde.
    [ Girl ]: Same thing over and over.
  6. En de volgende keer weer.
    And will in the next.
  7. Elke keer weer erg leuk.
    It kills every time.
  8. Elke keer weer de beste.
    Works every time.
  9. Blijft gebeuren, elke keer weer.
    Keeps happening, every time.
  10. Iedere keer weer die rare nummers.
    Just that same weird numbers station again.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden