NL: wedijveren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gewedijverd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik wedijver jij wedijvert hij wedijvert wij wedijveren jullie wedijveren zij wedijveren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gewedijverd jij hebt gewedijverd hij heeft gewedijverd wij hebben gewedijverd jullie hebben gewedijverd zij hebben gewedijverd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik wedijverde jij wedijverde hij wedijverde wij wedijverden jullie wedijverden zij wedijverden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gewedijverd jij had gewedijverd hij had gewedijverd wij hadden gewedijverd jullie hadden gewedijverd zij hadden gewedijverd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal wedijveren jij zult wedijveren hij zal wedijveren wij zullen wedijveren jullie zullen wedijveren zij zullen wedijveren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gewedijverd hebben jij zult gewedijverd hebben hij zal gewedijverd hebben wij zullen gewedijverd hebben jullie zullen gewedijverd hebben zij zullen gewedijverd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou wedijveren jij zou wedijveren hij zou wedijveren wij zouden wedijveren jullie zouden wedijveren zij zouden wedijveren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gewedijverd hebben jij zou gewedijverd hebben hij zou gewedijverd hebben wij zouden gewedijverd hebben jullie zouden gewedijverd hebben zij zouden gewedijverd hebben
|
Gebiedende wijs |
wedijver
|
Aanvoegende wijs |
wedijvere |