Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: webcammen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gewebcamd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik webcam
jij webcamt
hij webcamt
wij webcammen
jullie webcammen
zij webcammen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gewebcamd
jij hebt gewebcamd
hij heeft gewebcamd
wij hebben gewebcamd
jullie hebben gewebcamd
zij hebben gewebcamd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik webcamde
jij webcamde
hij webcamde
wij webcamden
jullie webcamden
zij webcamden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gewebcamd
jij had gewebcamd
hij had gewebcamd
wij hadden gewebcamd
jullie hadden gewebcamd
zij hadden gewebcamd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal webcammen
jij zult webcammen
hij zal webcammen
wij zullen webcammen
jullie zullen webcammen
zij zullen webcammen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gewebcamd hebben
jij zult gewebcamd hebben
hij zal gewebcamd hebben
wij zullen gewebcamd hebben
jullie zullen gewebcamd hebben
zij zullen gewebcamd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou webcammen
jij zou webcammen
hij zou webcammen
wij zouden webcammen
jullie zouden webcammen
zij zouden webcammen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gewebcamd hebben
jij zou gewebcamd hebben
hij zou gewebcamd hebben
wij zouden gewebcamd hebben
jullie zouden gewebcamd hebben
zij zouden gewebcamd hebben

Gebiedende wijs
webcam

Aanvoegende wijs
webcamme

Voorbeelden

  1. Haar webcam stond aan.
    Her webcam was on.
  2. Zet je webcam aan.
    Turn on your web cam.
  3. Hij heeft een webcam!
    He 's got a Web cam!
  4. Hebben jullie een webcam.
    Have you got a webcam?
  5. Doe de webcam wat hoger!
    Hi! Tilt up the camera up!
  6. Dan kocht ik een webcam.
    Then I bought a webcam.
  7. Dit is net een webcam.
    Talk about your own personal webcam.
  8. Voorstellingen op de webcam, zei ze.
    Web camera performances, she said.
  9. Het webcam meisje van het pandjeshuis.
    The webcam girl from the pawn shop.
  10. Ik zag het op de webcam.
    I saw it on the webcam.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden