NL: watergolven U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gewatergolfd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik watergolf jij watergolft hij watergolft wij watergolven jullie watergolven zij watergolven
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gewatergolfd jij hebt gewatergolfd hij heeft gewatergolfd wij hebben gewatergolfd jullie hebben gewatergolfd zij hebben gewatergolfd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik watergolfde jij watergolfde hij watergolfde wij watergolfden jullie watergolfden zij watergolfden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gewatergolfd jij had gewatergolfd hij had gewatergolfd wij hadden gewatergolfd jullie hadden gewatergolfd zij hadden gewatergolfd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal watergolven jij zult watergolven hij zal watergolven wij zullen watergolven jullie zullen watergolven zij zullen watergolven
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gewatergolfd hebben jij zult gewatergolfd hebben hij zal gewatergolfd hebben wij zullen gewatergolfd hebben jullie zullen gewatergolfd hebben zij zullen gewatergolfd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou watergolven jij zou watergolven hij zou watergolven wij zouden watergolven jullie zouden watergolven zij zouden watergolven
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gewatergolfd hebben jij zou gewatergolfd hebben hij zou gewatergolfd hebben wij zouden gewatergolfd hebben jullie zouden gewatergolfd hebben zij zouden gewatergolfd hebben
|
Gebiedende wijs |
watergolf
|
Aanvoegende wijs |
watergolve |