Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: wassen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gewassen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik was
jij wast
hij wast
wij wassen
jullie wassen
zij wassen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gewassen
jij hebt gewassen
hij heeft gewassen
wij hebben gewassen
jullie hebben gewassen
zij hebben gewassen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik waste
jij waste
hij waste
wij wasten
jullie wasten
zij wasten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gewassen
jij had gewassen
hij had gewassen
wij hadden gewassen
jullie hadden gewassen
zij hadden gewassen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal wassen
jij zult wassen
hij zal wassen
wij zullen wassen
jullie zullen wassen
zij zullen wassen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gewassen hebben
jij zult gewassen hebben
hij zal gewassen hebben
wij zullen gewassen hebben
jullie zullen gewassen hebben
zij zullen gewassen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou wassen
jij zou wassen
hij zou wassen
wij zouden wassen
jullie zouden wassen
zij zouden wassen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gewassen hebben
jij zou gewassen hebben
hij zou gewassen hebben
wij zouden gewassen hebben
jullie zouden gewassen hebben
zij zouden gewassen hebben

Gebiedende wijs
was

Aanvoegende wijs
wasse

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden