Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: wantrouwen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gewantrouwd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik wantrouw
jij wantrouwt
hij wantrouwt
wij wantrouwen
jullie wantrouwen
zij wantrouwen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gewantrouwd
jij hebt gewantrouwd
hij heeft gewantrouwd
wij hebben gewantrouwd
jullie hebben gewantrouwd
zij hebben gewantrouwd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik wantrouwde
jij wantrouwde
hij wantrouwde
wij wantrouwden
jullie wantrouwden
zij wantrouwden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gewantrouwd
jij had gewantrouwd
hij had gewantrouwd
wij hadden gewantrouwd
jullie hadden gewantrouwd
zij hadden gewantrouwd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal wantrouwen
jij zult wantrouwen
hij zal wantrouwen
wij zullen wantrouwen
jullie zullen wantrouwen
zij zullen wantrouwen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gewantrouwd hebben
jij zult gewantrouwd hebben
hij zal gewantrouwd hebben
wij zullen gewantrouwd hebben
jullie zullen gewantrouwd hebben
zij zullen gewantrouwd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou wantrouwen
jij zou wantrouwen
hij zou wantrouwen
wij zouden wantrouwen
jullie zouden wantrouwen
zij zouden wantrouwen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gewantrouwd hebben
jij zou gewantrouwd hebben
hij zou gewantrouwd hebben
wij zouden gewantrouwd hebben
jullie zouden gewantrouwd hebben
zij zouden gewantrouwd hebben

Gebiedende wijs
wantrouw

Aanvoegende wijs
wantrouwe

Voorbeelden

  1. Wantrouw iedereen.
    Distrust everyone.
  2. Ik wantrouw favorieten.
    I have always distrusted favorites.
  3. Wantrouw je je eigen broer?
    Distrustful of your own brother?
  4. Zij is niet degene die ik wantrouw.
    She 's not the one I mistrust.
  5. En Yvan wantrouw je als de pest.
    But you 're always wary of Yvan.
  6. Ik wantrouw iedereen die vrijwillig teruggaat naar school.
    I 'm suspect of anyone who willingly goes back to high school.
  7. Ik wantrouw je niet omdat je een vrouw bent.
    I don 't distrust you because you 're a woman.
  8. Wantrouw is goed, maar laten we het niet overdrijven.
    Distrust is good, but let 's not overdo it.
  9. Ik moet zeggen, Nikolai, dat ik je motieven wantrouw.
    I have to tell you, Nikolai, I 'm a tad suspicious of your motives.
  10. Ik wantrouw u niet, maar kunt u bewijzen wie u bent?
    I don 't want to mistrust you, but can you prove who you are?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden