Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to waken
NL: waken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gewaakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik waak
jij waakt
hij waakt
wij waken
jullie waken
zij waken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gewaakt
jij hebt gewaakt
hij heeft gewaakt
wij hebben gewaakt
jullie hebben gewaakt
zij hebben gewaakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik waakte
jij waakte
hij waakte
wij waakten
jullie waakten
zij waakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gewaakt
jij had gewaakt
hij had gewaakt
wij hadden gewaakt
jullie hadden gewaakt
zij hadden gewaakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal waken
jij zult waken
hij zal waken
wij zullen waken
jullie zullen waken
zij zullen waken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gewaakt hebben
jij zult gewaakt hebben
hij zal gewaakt hebben
wij zullen gewaakt hebben
jullie zullen gewaakt hebben
zij zullen gewaakt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou waken
jij zou waken
hij zou waken
wij zouden waken
jullie zouden waken
zij zouden waken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gewaakt hebben
jij zou gewaakt hebben
hij zou gewaakt hebben
wij zouden gewaakt hebben
jullie zouden gewaakt hebben
zij zouden gewaakt hebben

Gebiedende wijs
waak

Aanvoegende wijs
wake

Voorbeelden

  1. En waak over mij.
    And keep me safe.
  2. Waak over ons, Walter.
    Watch over us, Walter.
  3. Waak over de kinderen.
    Watch over the children.
  4. Bothos, waak over Leo.
    Bothos, watch over Leo.
  5. Waak over ons, Tengri...
    Watch over us, Tengri...
  6. Ik waak in mijn huis.
    I keep vigil over my house.
  7. Frank neemt de waak over.
    Frank starts taking over.
  8. Daarom waak ik over je.
    That 's why I watch over you.
  9. Ik waak wel over' m.
    I 'll look out for him.
  10. Ik waak wel over Mary Drake.
    I 'm all over Mary Drake.


EN: to waken    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
wakening

Present simple (ott)
I waken
you waken
he wakens
we waken
you waken
they waken

Present perfect (vtt)
I have wakened
you have wakened
he has wakened
we have wakened
you have wakened
they have wakened

Past Simple (ovt)
I wakened
you wakened
he wakened
we wakened
you wakened
they wakened

Past perfect (vvt)
I had wakened
you had wakened
he had wakened
we had wakened
you had wakened
they had wakened

Present future (ottt)
I will waken
you will waken
he will waken
we will waken
you will waken
they will waken

Present future perfect (vttt)
I will have wakened
you will have wakened
he will have wakened
we will have wakened
you will have wakened
they will have wakened

Past future (ovtt)
I would waken
you would waken
he would waken
we would waken
you would waken
they would waken

Past future perfect (vvtt)
I would have wakened
you would have wakened
he would have wakened
we would have wakened
you would have wakened
they would have wakened


Voorbeelden

  1. Don 't waken her, idiots!
    Niet wakker maken, idioten!
  2. I always waken from his beard.
    Z' n baard maakt me altijd wakker.
  3. She 's not strong enough to waken.
    Ze moet veel slapen.
  4. The selkie song is bright To waken all who follow
    Het selkie lied is helder om iedereen wakker te maken
  5. The Secret Heart unlocks and they will waken from their sleep of ages.
    Het verborgen hart ontsluit zich... en zij zullen ontwaken uit hun eeuwenlange slaap.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden