Voorbeelden

1. # Them wail Them wail.
   # Them wall Them wall.
2. You' wail' remember.
   Je wee-wee-weet het.
3. An interminable wail of grief.
   Een eindeloze golf van verdriet.
4. Wail all you like, it excites me!
   Roep al wat je wilt. Dat windt me op.
5. It makes you laugh, lt makes you wail,
   maakt u Het lach, maakt u Het klaag,
6. Wail, I think somebody stole my lip glass.
   Wacht, ik denk dat iemand mijn lipgloss heeft gestolen.
7. Oh, yeah! I could really wail on this guy.
   Ja, ik zou echt helemaal losgaan.
8. I hope you wail in agony... and that you will hate me.
   ik hoop dat je jammert van de pijn en dat je me zult haten.
9. [ alerts wail ] Colonel, I 'm detecting a massive build-up of energy
   Colonel, ik detecteer een enorme opbouw van energie.
10. Good thing I spent the last three years learning to wail on guitar.
    Gelukkig heb ik de afgelopen drie jaar geleerd hoe je rockt.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden