NL: vulkaniseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gevulkaniseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik vulkaniseer jij vulkaniseert hij vulkaniseert wij vulkaniseren jullie vulkaniseren zij vulkaniseren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gevulkaniseerd jij hebt gevulkaniseerd hij heeft gevulkaniseerd wij hebben gevulkaniseerd jullie hebben gevulkaniseerd zij hebben gevulkaniseerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik vulkaniseerde jij vulkaniseerde hij vulkaniseerde wij vulkaniseerden jullie vulkaniseerden zij vulkaniseerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gevulkaniseerd jij had gevulkaniseerd hij had gevulkaniseerd wij hadden gevulkaniseerd jullie hadden gevulkaniseerd zij hadden gevulkaniseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal vulkaniseren jij zult vulkaniseren hij zal vulkaniseren wij zullen vulkaniseren jullie zullen vulkaniseren zij zullen vulkaniseren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gevulkaniseerd hebben jij zult gevulkaniseerd hebben hij zal gevulkaniseerd hebben wij zullen gevulkaniseerd hebben jullie zullen gevulkaniseerd hebben zij zullen gevulkaniseerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou vulkaniseren jij zou vulkaniseren hij zou vulkaniseren wij zouden vulkaniseren jullie zouden vulkaniseren zij zouden vulkaniseren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gevulkaniseerd hebben jij zou gevulkaniseerd hebben hij zou gevulkaniseerd hebben wij zouden gevulkaniseerd hebben jullie zouden gevulkaniseerd hebben zij zouden gevulkaniseerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
vulkaniseer
|
| Aanvoegende wijs |
| vulkanisere |