Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: vrijlopen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
vrijgelopen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik loop vrij
jij loopt vrij
hij loopt vrij
wij lopen vrij
jullie lopen vrij
zij lopen vrij

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik vrijloop
dat jij vrijloopt
dat hij vrijloopt
dat wij vrijlopen
dat jullie vrijlopen
dat zij vrijlopen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben vrijgelopen
jij bent vrijgelopen
hij is vrijgelopen
wij zijn vrijgelopen
jullie zijn vrijgelopen
zij zijn vrijgelopen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik liep vrij
jij liep vrij
hij liep vrij
wij liepen vrij
jullie liepen vrij
zij liepen vrij

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik vrijliep
dat jij vrijliep
dat hij vrijliep
dat wij vrijliepen
dat jullie vrijliepen
dat zij vrijliepen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was vrijgelopen
jij was vrijgelopen
hij was vrijgelopen
wij waren vrijgelopen
jullie waren vrijgelopen
zij waren vrijgelopen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal vrijlopen
jij zult vrijlopen
hij zal vrijlopen
wij zullen vrijlopen
jullie zullen vrijlopen
zij zullen vrijlopen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal vrijgelopen zijn
jij zult vrijgelopen zijn
hij zal vrijgelopen zijn
wij zullen vrijgelopen zijn
jullie zullen vrijgelopen zijn
zij zullen vrijgelopen zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou vrijlopen
jij zou vrijlopen
hij zou vrijlopen
wij zouden vrijlopen
jullie zouden vrijlopen
zij zouden vrijlopen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou vrijgelopen zijn
jij zou vrijgelopen zijn
hij zou vrijgelopen zijn
wij zouden vrijgelopen zijn
jullie zouden vrijgelopen zijn
zij zouden vrijgelopen zijn

Gebiedende wijs
loop vrij

Aanvoegende wijs
vrijlope

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden