Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: vreemdgaan

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
vreemdgegaan

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik ga vreemd
jij gaat vreemd
hij gaat vreemd
wij gaan vreemd
jullie gaan vreemd
zij gaan vreemd

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik vreemdga
dat jij vreemdgaat
dat hij vreemdgaat
dat wij vreemdgaan
dat jullie vreemdgaan
dat zij vreemdgaan

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben vreemdgegaan
jij bent vreemdgegaan
hij is vreemdgegaan
wij zijn vreemdgegaan
jullie zijn vreemdgegaan
zij zijn vreemdgegaan

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik ging vreemd
jij ging vreemd
hij ging vreemd
wij gingen vreemd
jullie gingen vreemd
zij gingen vreemd

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik vreemdging
dat jij vreemdging
dat hij vreemdging
dat wij vreemdgingen
dat jullie vreemdgingen
dat zij vreemdgingen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was vreemdgegaan
jij was vreemdgegaan
hij was vreemdgegaan
wij waren vreemdgegaan
jullie waren vreemdgegaan
zij waren vreemdgegaan

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal vreemdgaan
jij zult vreemdgaan
hij zal vreemdgaan
wij zullen vreemdgaan
jullie zullen vreemdgaan
zij zullen vreemdgaan

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal vreemdgegaan zijn
jij zult vreemdgegaan zijn
hij zal vreemdgegaan zijn
wij zullen vreemdgegaan zijn
jullie zullen vreemdgegaan zijn
zij zullen vreemdgegaan zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou vreemdgaan
jij zou vreemdgaan
hij zou vreemdgaan
wij zouden vreemdgaan
jullie zouden vreemdgaan
zij zouden vreemdgaan

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou vreemdgegaan zijn
jij zou vreemdgegaan zijn
hij zou vreemdgegaan zijn
wij zouden vreemdgegaan zijn
jullie zouden vreemdgegaan zijn
zij zouden vreemdgegaan zijn

Gebiedende wijs
ga vreemd

Aanvoegende wijs
vreemdga

Voorbeelden

  1. Ik heb een vriendin, maar ik ga vreemd... dat houdt ons gelukkig en bij elkaar.
    I have a girlfriend but I screw around, which is what keeps us happy and together.
  2. Wat? Niet vreemdgaan?
    Not sleep with other people?
  3. Was je vreemdgaan?
    Were you cheating?
  4. Eten is geen vreemdgaan.
    Eating ain 't cheating.
  5. Het is allemaal vreemdgaan.
    It 's all cheating.
  6. Dat is fijn vreemdgaan.
    That 's good adultery!
  7. Dit is niet vreemdgaan?
    This isn 't cheating?
  8. Hij wil thuis vreemdgaan.
    He wants to screw around at home.
  9. Vreemdgaan techniek nummer één.
    Cheating technique number one.
  10. En dan leugens over vreemdgaan.
    And then lies about cheating.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden