Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: vorderen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gevorderd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vorder
jij vordert
hij vordert
wij vorderen
jullie vorderen
zij vorderen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gevorderd
jij hebt gevorderd
hij heeft gevorderd
wij hebben gevorderd
jullie hebben gevorderd
zij hebben gevorderd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik vorderde
jij vorderde
hij vorderde
wij vorderden
jullie vorderden
zij vorderden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gevorderd
jij had gevorderd
hij had gevorderd
wij hadden gevorderd
jullie hadden gevorderd
zij hadden gevorderd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal vorderen
jij zult vorderen
hij zal vorderen
wij zullen vorderen
jullie zullen vorderen
zij zullen vorderen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gevorderd hebben
jij zult gevorderd hebben
hij zal gevorderd hebben
wij zullen gevorderd hebben
jullie zullen gevorderd hebben
zij zullen gevorderd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou vorderen
jij zou vorderen
hij zou vorderen
wij zouden vorderen
jullie zouden vorderen
zij zouden vorderen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gevorderd hebben
jij zou gevorderd hebben
hij zou gevorderd hebben
wij zouden gevorderd hebben
jullie zouden gevorderd hebben
zij zouden gevorderd hebben

Gebiedende wijs
vorder

Aanvoegende wijs
vordere

Voorbeelden

  1. Ik vorder die taxi.
    I 'm taking that cab.
  2. Politie, ik vorder uw voertuig.
    Police emergency. I need your vehicle.
  3. Ik vorder dat vat in.
    I requisition that barrel.
  4. Hoe dan ook, hoe vorder je?
    Anyway, how are you getting on?
  5. Ik vorder deze planeet uit naam van Mars.
    I claim this planet in the name of Mars.
  6. Nu vorder ik zijn kasteel en zijn land voor mezelf.
    I now claim his castle and his lands for my own.
  7. in te vorderen danwel na te vorderen
    (to be) levied directly or retrospectively
  8. Zij vorderen activa.
    They 're seizing assets.
  9. Edelachtbare, we vorderen schadevergoeding.
    Your honor, we 're seeking damages.
  10. Hoe vorderen jouw plannen, Tom?
    How are your plans proceeding, Tom?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden