Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: voortschrijden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
voortgeschreden

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik schrijd voort
jij schrijdt voort
hij schrijdt voort
wij schrijden voort
jullie schrijden voort
zij schrijden voort

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik voortschrijd
dat jij voortschrijdt
dat hij voortschrijdt
dat wij voortschrijden
dat jullie voortschrijden
dat zij voortschrijden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb voortgeschreden
jij hebt voortgeschreden
hij heeft voortgeschreden
wij hebben voortgeschreden
jullie hebben voortgeschreden
zij hebben voortgeschreden

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik schreed voort
jij schreed voort
hij schreed voort
wij schreden voort
jullie schreden voort
zij schreden voort

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik voortschreed
dat jij voortschreed
dat hij voortschreed
dat wij voortschreden
dat jullie voortschreden
dat zij voortschreden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had voortgeschreden
jij had voortgeschreden
hij had voortgeschreden
wij hadden voortgeschreden
jullie hadden voortgeschreden
zij hadden voortgeschreden

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal voortschrijden
jij zult voortschrijden
hij zal voortschrijden
wij zullen voortschrijden
jullie zullen voortschrijden
zij zullen voortschrijden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal voortgeschreden hebben
jij zult voortgeschreden hebben
hij zal voortgeschreden hebben
wij zullen voortgeschreden hebben
jullie zullen voortgeschreden hebben
zij zullen voortgeschreden hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou voortschrijden
jij zou voortschrijden
hij zou voortschrijden
wij zouden voortschrijden
jullie zouden voortschrijden
zij zouden voortschrijden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou voortgeschreden hebben
jij zou voortgeschreden hebben
hij zou voortgeschreden hebben
wij zouden voortgeschreden hebben
jullie zouden voortgeschreden hebben
zij zouden voortgeschreden hebben

Gebiedende wijs
schrijd voort

Aanvoegende wijs
voortschrijde

Voorbeelden

  1. Het voortschrijden van de seizoenen zorgt steeds voor verandering.
    The advance of the seasons brings constant change.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden