Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: voortleven

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
voortgeleefd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik leef voort
jij leeft voort
hij leeft voort
wij leven voort
jullie leven voort
zij leven voort

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik voortleef
dat jij voortleeft
dat hij voortleeft
dat wij voortleven
dat jullie voortleven
dat zij voortleven

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb voortgeleefd
jij hebt voortgeleefd
hij heeft voortgeleefd
wij hebben voortgeleefd
jullie hebben voortgeleefd
zij hebben voortgeleefd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik leefde voort
jij leefde voort
hij leefde voort
wij leefden voort
jullie leefden voort
zij leefden voort

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik voortleefde
dat jij voortleefde
dat hij voortleefde
dat wij voortleefden
dat jullie voortleefden
dat zij voortleefden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had voortgeleefd
jij had voortgeleefd
hij had voortgeleefd
wij hadden voortgeleefd
jullie hadden voortgeleefd
zij hadden voortgeleefd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal voortleven
jij zult voortleven
hij zal voortleven
wij zullen voortleven
jullie zullen voortleven
zij zullen voortleven

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal voortgeleefd hebben
jij zult voortgeleefd hebben
hij zal voortgeleefd hebben
wij zullen voortgeleefd hebben
jullie zullen voortgeleefd hebben
zij zullen voortgeleefd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou voortleven
jij zou voortleven
hij zou voortleven
wij zouden voortleven
jullie zouden voortleven
zij zouden voortleven

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou voortgeleefd hebben
jij zou voortgeleefd hebben
hij zou voortgeleefd hebben
wij zouden voortgeleefd hebben
jullie zouden voortgeleefd hebben
zij zouden voortgeleefd hebben

Gebiedende wijs
leef voort

Aanvoegende wijs
voortleve

Voorbeelden

  1. Zodat wij voortleven.
    So that we will live on.
  2. Het blijft voortleven.
    It goes on and on.
  3. Je zult voortleven.
    Your legacy is secure.
  4. Sommige mensen blijven voortleven.
    Some people continue to live.
  5. Jouw wil, jouw berichten... zullen voortleven.
    Your will, your messages... Will live on.
  6. Deze klotefilm zal niet blijven voortleven.
    This movie sucks will not continue to live.
  7. We zullen in haar herinneringen voortleven.
    We 're gonna live in her memories.
  8. Maar het Korps zal altijd voortleven.
    But the Marine Corps lives forever.
  9. Hij zal voortleven... in jullie zoon.
    He will live on... in your son.
  10. En een klein stukje van jou zal voortleven.
    And a little piece of you will live on.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden