Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: voortduren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
voortgeduurd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik duur voort
jij duurt voort
hij duurt voort
wij duren voort
jullie duren voort
zij duren voort

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik voortduur
dat jij voortduurt
dat hij voortduurt
dat wij voortduren
dat jullie voortduren
dat zij voortduren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb voortgeduurd
jij hebt voortgeduurd
hij heeft voortgeduurd
wij hebben voortgeduurd
jullie hebben voortgeduurd
zij hebben voortgeduurd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik duurde voort
jij duurde voort
hij duurde voort
wij duurden voort
jullie duurden voort
zij duurden voort

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik voortduurde
dat jij voortduurde
dat hij voortduurde
dat wij voortduurden
dat jullie voortduurden
dat zij voortduurden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had voortgeduurd
jij had voortgeduurd
hij had voortgeduurd
wij hadden voortgeduurd
jullie hadden voortgeduurd
zij hadden voortgeduurd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal voortduren
jij zult voortduren
hij zal voortduren
wij zullen voortduren
jullie zullen voortduren
zij zullen voortduren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal voortgeduurd hebben
jij zult voortgeduurd hebben
hij zal voortgeduurd hebben
wij zullen voortgeduurd hebben
jullie zullen voortgeduurd hebben
zij zullen voortgeduurd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou voortduren
jij zou voortduren
hij zou voortduren
wij zouden voortduren
jullie zouden voortduren
zij zouden voortduren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou voortgeduurd hebben
jij zou voortgeduurd hebben
hij zou voortgeduurd hebben
wij zouden voortgeduurd hebben
jullie zouden voortgeduurd hebben
zij zouden voortgeduurd hebben

Gebiedende wijs
duur voort

Aanvoegende wijs
voortdure

Voorbeelden

  1. Het spel moet voortduren.
    The game must continue.
  2. Het spel moet voortduren.
    The game must not end.
  3. Dat je succes mag voortduren.
    To your continued success.
  4. We doen het voortduren met katten.
    We do it all the time with cats.
  5. Mitch, ik ren voortduren langs zulke jongens.
    Mitch, I run by guys like that all the time.
  6. Deze neurotische relatie kan miljoenen jaren voortduren.
    This neurotic relationship can last for millions of years.
  7. Sommige Federalisten willen de impasse laten voortduren.
    Some Federalists are eager to prolong the stalemate.
  8. Ik geloof niet dat deze duisternis zal voortduren.
    I do not believe this darkness will endure.
  9. Misschien blijft het verhaal nog wat langer voortduren.
    Maybe keep the account alive a little while longer.
  10. Wat deze missie betreft die zal blijven voortduren, Mr.
    This mission is going to continue regardless, sir.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden