Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: voorstellen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
voorgesteld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stel voor
jij stelt voor
hij stelt voor
wij stellen voor
jullie stellen voor
zij stellen voor

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik voorstel
dat jij voorstelt
dat hij voorstelt
dat wij voorstellen
dat jullie voorstellen
dat zij voorstellen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb voorgesteld
jij hebt voorgesteld
hij heeft voorgesteld
wij hebben voorgesteld
jullie hebben voorgesteld
zij hebben voorgesteld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stelde voor
jij stelde voor
hij stelde voor
wij stelden voor
jullie stelden voor
zij stelden voor

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik voorstelde
dat jij voorstelde
dat hij voorstelde
dat wij voorstelden
dat jullie voorstelden
dat zij voorstelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had voorgesteld
jij had voorgesteld
hij had voorgesteld
wij hadden voorgesteld
jullie hadden voorgesteld
zij hadden voorgesteld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal voorstellen
jij zult voorstellen
hij zal voorstellen
wij zullen voorstellen
jullie zullen voorstellen
zij zullen voorstellen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal voorgesteld hebben
jij zult voorgesteld hebben
hij zal voorgesteld hebben
wij zullen voorgesteld hebben
jullie zullen voorgesteld hebben
zij zullen voorgesteld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou voorstellen
jij zou voorstellen
hij zou voorstellen
wij zouden voorstellen
jullie zouden voorstellen
zij zouden voorstellen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou voorgesteld hebben
jij zou voorgesteld hebben
hij zou voorgesteld hebben
wij zouden voorgesteld hebben
jullie zouden voorgesteld hebben
zij zouden voorgesteld hebben

Gebiedende wijs
stel voor

Aanvoegende wijs
voorstelle

Voorbeelden

  1. Edelachtbare, ik stel voor dat...
    Your Honor, I move that...
  2. Ik stel voor de' Astoria'.
    I suggest to the Astoria.
  3. Ik stel voor te beginnen.
    I suggest you get started.
  4. Ik stel voor dat we volgende week het trio aan McGuerman voorstellen.
    I 'm proposing to present the trio to McGuerman next week.
  5. Ik stel voor dat we stemmen.
    I suggest we have a vote.
  6. Ik stel voor dat je opneemt.
    I suggest you answer that.
  7. Ik stel voor: de fik erin.
    I suggested torching the place.
  8. Ik stel voor dat u vertrekt.
    I suggest that you hop it.
  9. Ik stel voor dat we terugtrekken.
    I suggest a retreat to another part of the wood.
  10. Ik stel voor dat jij begint.
    I suggest you start first.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden