Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: voorspelden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
voorgespeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik speld voor
jij speldt voor
hij speldt voor
wij spelden voor
jullie spelden voor
zij spelden voor

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik voorspeld
dat jij voorspeldt
dat hij voorspeldt
dat wij voorspelden
dat jullie voorspelden
dat zij voorspelden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb voorgespeld
jij hebt voorgespeld
hij heeft voorgespeld
wij hebben voorgespeld
jullie hebben voorgespeld
zij hebben voorgespeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik speldde voor
jij speldde voor
hij speldde voor
wij speldden voor
jullie speldden voor
zij speldden voor

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik voorspeldde
dat jij voorspeldde
dat hij voorspeldde
dat wij voorspeldden
dat jullie voorspeldden
dat zij voorspeldden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had voorgespeld
jij had voorgespeld
hij had voorgespeld
wij hadden voorgespeld
jullie hadden voorgespeld
zij hadden voorgespeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal voorspelden
jij zult voorspelden
hij zal voorspelden
wij zullen voorspelden
jullie zullen voorspelden
zij zullen voorspelden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal voorgespeld hebben
jij zult voorgespeld hebben
hij zal voorgespeld hebben
wij zullen voorgespeld hebben
jullie zullen voorgespeld hebben
zij zullen voorgespeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou voorspelden
jij zou voorspelden
hij zou voorspelden
wij zouden voorspelden
jullie zouden voorspelden
zij zouden voorspelden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou voorgespeld hebben
jij zou voorgespeld hebben
hij zou voorgespeld hebben
wij zouden voorgespeld hebben
jullie zouden voorgespeld hebben
zij zouden voorgespeld hebben

Gebiedende wijs
speld voor

Aanvoegende wijs
voorspelde

Voorbeelden

  1. Een speld voor je hooiberg.
    We got a needle for your haystack.
  2. Maak ik een speld voor haar, kan ik hem niet vinden.
    I make her a pin, and then I can 't find it.
  3. Waar onze voorouders voorspelden.
    To the place our ancestors divined.
  4. We voorspelden deze droge botten.
    We prophesied these dry bones.
  5. Precies zoals de simulaties voorspelden
    Exactly as the simulations predicted.
  6. Ja natuurlijk, zoals de runen voorspelden.
    Yes of course, as the runes foretold.
  7. De Egyptenaren voorspelden me hel en verdoemenis.
    The Egyptians did me a nice Cassandra routine over tea and papyrus.
  8. Blackfeet dachten dat dromen de toekomst voorspelden.
    The Blackfoot believe that dreams foretold the future.
  9. Experts voorspelden een miljoen gewonden binnen twee maanden.
    The specialists foresaw more than a million of wounded in two months.
  10. Sommigen voorspelden dat Vinick de verkiezingen zou verliezen.
    Some websites went as far as to predict that Vinick was the loser of this election.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden