Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: vooropstellen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
vooropgesteld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stel voorop
jij stelt voorop
hij stelt voorop
wij stellen voorop
jullie stellen voorop
zij stellen voorop

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik vooropstel
dat jij vooropstelt
dat hij vooropstelt
dat wij vooropstellen
dat jullie vooropstellen
dat zij vooropstellen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb vooropgesteld
jij hebt vooropgesteld
hij heeft vooropgesteld
wij hebben vooropgesteld
jullie hebben vooropgesteld
zij hebben vooropgesteld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stelde voorop
jij stelde voorop
hij stelde voorop
wij stelden voorop
jullie stelden voorop
zij stelden voorop

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik vooropstelde
dat jij vooropstelde
dat hij vooropstelde
dat wij vooropstelden
dat jullie vooropstelden
dat zij vooropstelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had vooropgesteld
jij had vooropgesteld
hij had vooropgesteld
wij hadden vooropgesteld
jullie hadden vooropgesteld
zij hadden vooropgesteld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal vooropstellen
jij zult vooropstellen
hij zal vooropstellen
wij zullen vooropstellen
jullie zullen vooropstellen
zij zullen vooropstellen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal vooropgesteld hebben
jij zult vooropgesteld hebben
hij zal vooropgesteld hebben
wij zullen vooropgesteld hebben
jullie zullen vooropgesteld hebben
zij zullen vooropgesteld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou vooropstellen
jij zou vooropstellen
hij zou vooropstellen
wij zouden vooropstellen
jullie zouden vooropstellen
zij zouden vooropstellen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou vooropgesteld hebben
jij zou vooropgesteld hebben
hij zou vooropgesteld hebben
wij zouden vooropgesteld hebben
jullie zouden vooropgesteld hebben
zij zouden vooropgesteld hebben

Gebiedende wijs
stel voorop

Aanvoegende wijs
vooropstelle

Voorbeelden

  1. Ik zal altijd een vader zijn vooropstellen.
    I 'm always going to be a father first.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden