Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: voornemen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
voorgenomen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik neem voor
jij neemt voor
hij neemt voor
wij nemen voor
jullie nemen voor
zij nemen voor

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik voorneem
dat jij voorneemt
dat hij voorneemt
dat wij voornemen
dat jullie voornemen
dat zij voornemen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb voorgenomen
jij hebt voorgenomen
hij heeft voorgenomen
wij hebben voorgenomen
jullie hebben voorgenomen
zij hebben voorgenomen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik nam voor
jij nam voor
hij nam voor
wij namen voor
jullie namen voor
zij namen voor

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik voornam
dat jij voornam
dat hij voornam
dat wij voornamen
dat jullie voornamen
dat zij voornamen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had voorgenomen
jij had voorgenomen
hij had voorgenomen
wij hadden voorgenomen
jullie hadden voorgenomen
zij hadden voorgenomen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal voornemen
jij zult voornemen
hij zal voornemen
wij zullen voornemen
jullie zullen voornemen
zij zullen voornemen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal voorgenomen hebben
jij zult voorgenomen hebben
hij zal voorgenomen hebben
wij zullen voorgenomen hebben
jullie zullen voorgenomen hebben
zij zullen voorgenomen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou voornemen
jij zou voornemen
hij zou voornemen
wij zouden voornemen
jullie zouden voornemen
zij zouden voornemen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou voorgenomen hebben
jij zou voorgenomen hebben
hij zou voorgenomen hebben
wij zouden voorgenomen hebben
jullie zouden voorgenomen hebben
zij zouden voorgenomen hebben

Gebiedende wijs
neem voor

Aanvoegende wijs
voorneme

Voorbeelden

  1. Ik neem voor zorgen.
    I 'll take care of it.
  2. Neem voor me over.
    Take over for me.
  3. Neem voor nu deze melk maar.
    Keep this milk for now.
  4. Ik neem voor hem waar nu.
    I 'm standing in for him now.
  5. Neem voor mij iets met eieren...
    I 'll take anything with eggs and...
  6. Neem voor mij afscheid van Bullock.
    Say good-bye to Bullock for me.
  7. En neem voor jezelf ook iets.
    And get something for yourself.
  8. Ik neem voor het ontbijt donuts mee.
    I 'll bring you donuts for breakfast.
  9. Mooi, neem voor mij een fles mee.
    Nice, take a bottle with me.
  10. Klein advies... neem voor jezelf een eeuwige 21.
    Little advice... get yourself to a forever 21.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden