Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: voorhouden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
voorgehouden

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik houd vast; hou voor
jij houdt voor
hij houdt voor
wij houden voor
jullie houden voor
zij houden voor

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik houd vast; voorhou
dat jij voorhoudt
dat hij voorhoudt
dat wij voorhouden
dat jullie voorhouden
dat zij voorhouden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb voorgehouden
jij hebt voorgehouden
hij heeft voorgehouden
wij hebben voorgehouden
jullie hebben voorgehouden
zij hebben voorgehouden

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik hield voor
jij hield voor
hij hield voor
wij hielden voor
jullie hielden voor
zij hielden voor

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik voorhield
dat jij voorhield
dat hij voorhield
dat wij voorhielden
dat jullie voorhielden
dat zij voorhielden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had voorgehouden
jij had voorgehouden
hij had voorgehouden
wij hadden voorgehouden
jullie hadden voorgehouden
zij hadden voorgehouden

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal voorhouden
jij zult voorhouden
hij zal voorhouden
wij zullen voorhouden
jullie zullen voorhouden
zij zullen voorhouden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal voorgehouden hebben
jij zult voorgehouden hebben
hij zal voorgehouden hebben
wij zullen voorgehouden hebben
jullie zullen voorgehouden hebben
zij zullen voorgehouden hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou voorhouden
jij zou voorhouden
hij zou voorhouden
wij zouden voorhouden
jullie zouden voorhouden
zij zouden voorhouden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou voorgehouden hebben
jij zou voorgehouden hebben
hij zou voorgehouden hebben
wij zouden voorgehouden hebben
jullie zouden voorgehouden hebben
zij zouden voorgehouden hebben

Gebiedende wijs
houd vast; hou voor

Aanvoegende wijs
voorhoude

Voorbeelden

  1. Blijf jezelf dat voorhouden.
    Keep telling yourself that.
  2. Blijf dat jezelf voorhouden.
    Keep telling yourself that.
  3. Dat moet je jezelf voorhouden.
    That 's what you 've got to keep telling yourself.
  4. Dat is haar mislukking voorhouden.
    that 's putting failure in her face.
  5. Blijf jezelf dat voorhouden, liefje.
    Keep telling yourself that, sweetheart.
  6. Me zo' n nep-promotie voorhouden.
    Dangling that fake promotion in front of me.
  7. Dat blijf ik mezelf ook voorhouden.
    I 've been telling myself that all morning.
  8. Ja, blijf jezelf dat maar voorhouden.
    Yeah, just keep telling yourself that.
  9. Een prachtige leugen die we onszelf voorhouden.
    All a beautiful lie we tell ourselves.
  10. Laat me je nog een beperkt perspectief voorhouden.
    Allow me to give you another narrow perspective.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden