Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: voordringen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
voorgedrongen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik dring voor
jij dringt voor
hij dringt voor
wij dringen voor
jullie dringen voor
zij dringen voor

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik voordring
dat jij voordringt
dat hij voordringt
dat wij voordringen
dat jullie voordringen
dat zij voordringen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb voorgedrongen
jij hebt voorgedrongen
hij heeft voorgedrongen
wij hebben voorgedrongen
jullie hebben voorgedrongen
zij hebben voorgedrongen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik drong voor
jij drong voor
hij drong voor
wij drongen voor
jullie drongen voor
zij drongen voor

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik voordrong
dat jij voordrong
dat hij voordrong
dat wij voordrongen
dat jullie voordrongen
dat zij voordrongen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had voorgedrongen
jij had voorgedrongen
hij had voorgedrongen
wij hadden voorgedrongen
jullie hadden voorgedrongen
zij hadden voorgedrongen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal voordringen
jij zult voordringen
hij zal voordringen
wij zullen voordringen
jullie zullen voordringen
zij zullen voordringen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal voorgedrongen hebben
jij zult voorgedrongen hebben
hij zal voorgedrongen hebben
wij zullen voorgedrongen hebben
jullie zullen voorgedrongen hebben
zij zullen voorgedrongen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou voordringen
jij zou voordringen
hij zou voordringen
wij zouden voordringen
jullie zouden voordringen
zij zouden voordringen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou voorgedrongen hebben
jij zou voorgedrongen hebben
hij zou voorgedrongen hebben
wij zouden voorgedrongen hebben
jullie zouden voorgedrongen hebben
zij zouden voorgedrongen hebben

Gebiedende wijs
dring voor

Aanvoegende wijs
voordringe

Voorbeelden

  1. Niet voordringen
    Don't jump the queue
  2. Hé, niet voordringen.
    Hey, you can 't cut the line.
  3. Hé, niet voordringen.
    Hey, don 't jump the queue.
  4. Niet voordringen, mevrouw.
    Don 't cut the line, ma 'am.
  5. Ik ga niet voordringen.
    I 'm not cutting.
  6. Denk erom, niet voordringen.
    Remember, no line-cutting allowed.
  7. Je kan niet zomaar voordringen.
    You don 't just jump the line.
  8. Daar wil je niet voordringen.
    Now that 's a line you don 't want to cut in.
  9. Wat als zij iedereen laten voordringen?
    What if each of those people let someone cut?
  10. Donderdag wilde ik voordringen bij de club.
    Last Thursday at the club- - tried to cut the line.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden