Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: voorbakken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
voorgebakken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bak voor
jij bakt voor
hij bakt voor
wij bakken voor
jullie bakken voor
zij bakken voor

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik voorbak
dat jij voorbakt
dat hij voorbakt
dat wij voorbakken
dat jullie voorbakken
dat zij voorbakken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb voorgebakken
jij hebt voorgebakken
hij heeft voorgebakken
wij hebben voorgebakken
jullie hebben voorgebakken
zij hebben voorgebakken

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bakte voor
jij bakte voor
hij bakte voor
wij bakten voor
jullie bakten voor
zij bakten voor

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik voorbakte
dat jij voorbakte
dat hij voorbakte
dat wij voorbakten
dat jullie voorbakten
dat zij voorbakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had voorgebakken
jij had voorgebakken
hij had voorgebakken
wij hadden voorgebakken
jullie hadden voorgebakken
zij hadden voorgebakken

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal voorbakken
jij zult voorbakken
hij zal voorbakken
wij zullen voorbakken
jullie zullen voorbakken
zij zullen voorbakken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal voorgebakken hebben
jij zult voorgebakken hebben
hij zal voorgebakken hebben
wij zullen voorgebakken hebben
jullie zullen voorgebakken hebben
zij zullen voorgebakken hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou voorbakken
jij zou voorbakken
hij zou voorbakken
wij zouden voorbakken
jullie zouden voorbakken
zij zouden voorbakken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou voorgebakken hebben
jij zou voorgebakken hebben
hij zou voorgebakken hebben
wij zouden voorgebakken hebben
jullie zouden voorgebakken hebben
zij zouden voorgebakken hebben

Gebiedende wijs
bak voor

Aanvoegende wijs
voorbakke

Voorbeelden

  1. Dure bak voor dit adres.
    Little high end for this address.
  2. Daar ga je de bak voor in.
    You 're gonna go to jail for that!
  3. Ik kan er de bak voor indraaien.
    It can send me to jail.
  4. Als ik bak voor jou, als jij mijn man terughaalt.
    I 'll fry for you, if you can get my man back.
  5. Je weet toch dat we hier de bak voor kunnen indraaien?
    You realize we could go to jail for this.
  6. Van een bak voor een biologisch monster. lk gebruik ze ook.
    I know exactly. A biological sample container.
  7. En van de gedachte dat hij er de bak voor in gaat.
    I liked knowing he was going away for it.
  8. Ze zit in de bak voor het vermoorden van haar vriend, of niet?
    She 's doing time for killing her boyfriend, right?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden