Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: volmaken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
volmaakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik volmaak
jij volmaakt
hij volmaakt
wij volmaken
jullie volmaken
zij volmaken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb volmaakt
jij hebt volmaakt
hij heeft volmaakt
wij hebben volmaakt
jullie hebben volmaakt
zij hebben volmaakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik volmaakte
jij volmaakte
hij volmaakte
wij volmaakten
jullie volmaakten
zij volmaakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had volmaakt
jij had volmaakt
hij had volmaakt
wij hadden volmaakt
jullie hadden volmaakt
zij hadden volmaakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal volmaken
jij zult volmaken
hij zal volmaken
wij zullen volmaken
jullie zullen volmaken
zij zullen volmaken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal volmaakt hebben
jij zult volmaakt hebben
hij zal volmaakt hebben
wij zullen volmaakt hebben
jullie zullen volmaakt hebben
zij zullen volmaakt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou volmaken
jij zou volmaken
hij zou volmaken
wij zouden volmaken
jullie zouden volmaken
zij zouden volmaken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou volmaakt hebben
jij zou volmaakt hebben
hij zou volmaakt hebben
wij zouden volmaakt hebben
jullie zouden volmaakt hebben
zij zouden volmaakt hebben

Gebiedende wijs
volmaak

Aanvoegende wijs
volmake

Voorbeelden

  1. Ik wil niet een kwart van Agenda 21 volmaken.
    I will not talk for a quarter of Agenda 21
  2. Het is alleen jammer dat ik de volle drie jaar niet kon volmaken.
    My only regret is I didn 't get the full three-year tour.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden