Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: vollopen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
volgelopen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik loop vol
jij loopt vol
hij loopt vol
wij lopen vol
jullie lopen vol
zij lopen vol

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik volloop
dat jij volloopt
dat hij volloopt
dat wij vollopen
dat jullie vollopen
dat zij vollopen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben volgelopen
jij bent volgelopen
hij is volgelopen
wij zijn volgelopen
jullie zijn volgelopen
zij zijn volgelopen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik liep vol
jij liep vol
hij liep vol
wij liepen vol
jullie liepen vol
zij liepen vol

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik volliep
dat jij volliep
dat hij volliep
dat wij volliepen
dat jullie volliepen
dat zij volliepen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was volgelopen
jij was volgelopen
hij was volgelopen
wij waren volgelopen
jullie waren volgelopen
zij waren volgelopen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal vollopen
jij zult vollopen
hij zal vollopen
wij zullen vollopen
jullie zullen vollopen
zij zullen vollopen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal volgelopen zijn
jij zult volgelopen zijn
hij zal volgelopen zijn
wij zullen volgelopen zijn
jullie zullen volgelopen zijn
zij zullen volgelopen zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou vollopen
jij zou vollopen
hij zou vollopen
wij zouden vollopen
jullie zouden vollopen
zij zouden vollopen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou volgelopen zijn
jij zou volgelopen zijn
hij zou volgelopen zijn
wij zouden volgelopen zijn
jullie zouden volgelopen zijn
zij zouden volgelopen zijn

Gebiedende wijs
loop vol

Aanvoegende wijs
vollope

Voorbeelden

  1. Laat je longen vollopen.
    Fatten your lungs up.
  2. Ze laten de tunnel vollopen.
    They 're flooding the tunnel!
  3. En ze liet het bad vollopen.
    And she drew a bath.
  4. Zal ik uw bad laten vollopen?
    Shall I fill your bath?
  5. Mijn bad laat je nooit vollopen.
    You never draw my bath.
  6. Dat je longen vollopen met vocht.
    That your lungs are filling with liquid.
  7. Het zal er vollopen met Amerikanen.
    The whole place will be crawling with Americans.
  8. Hilary, vrouw, laat m' n bad vollopen.
    Hilary, woman, draw me a bath.
  9. laat' n bad vollopen voor de jongeman.
    ... draw a bath for this young man.
  10. Dit zand kan de doorgangen laten vollopen.
    This sand can let fill up to the passages.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden