NL: voelen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gevoeld
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik voel jij voelt hij voelt wij voelen jullie voelen zij voelen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gevoeld jij hebt gevoeld hij heeft gevoeld wij hebben gevoeld jullie hebben gevoeld zij hebben gevoeld
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik voelde jij voelde hij voelde wij voelden jullie voelden zij voelden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gevoeld jij had gevoeld hij had gevoeld wij hadden gevoeld jullie hadden gevoeld zij hadden gevoeld
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal voelen jij zult voelen hij zal voelen wij zullen voelen jullie zullen voelen zij zullen voelen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gevoeld hebben jij zult gevoeld hebben hij zal gevoeld hebben wij zullen gevoeld hebben jullie zullen gevoeld hebben zij zullen gevoeld hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou voelen jij zou voelen hij zou voelen wij zouden voelen jullie zouden voelen zij zouden voelen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gevoeld hebben jij zou gevoeld hebben hij zou gevoeld hebben wij zouden gevoeld hebben jullie zouden gevoeld hebben zij zouden gevoeld hebben
|
Gebiedende wijs |
voel
|
Aanvoegende wijs |
voele |