Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: voederen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gevoederd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik voeder
jij voedert
hij voedert
wij voederen
jullie voederen
zij voederen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gevoederd
jij hebt gevoederd
hij heeft gevoederd
wij hebben gevoederd
jullie hebben gevoederd
zij hebben gevoederd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik voederde
jij voederde
hij voederde
wij voederden
jullie voederden
zij voederden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gevoederd
jij had gevoederd
hij had gevoederd
wij hadden gevoederd
jullie hadden gevoederd
zij hadden gevoederd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal voederen
jij zult voederen
hij zal voederen
wij zullen voederen
jullie zullen voederen
zij zullen voederen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gevoederd hebben
jij zult gevoederd hebben
hij zal gevoederd hebben
wij zullen gevoederd hebben
jullie zullen gevoederd hebben
zij zullen gevoederd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou voederen
jij zou voederen
hij zou voederen
wij zouden voederen
jullie zouden voederen
zij zouden voederen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gevoederd hebben
jij zou gevoederd hebben
hij zou gevoederd hebben
wij zouden gevoederd hebben
jullie zouden gevoederd hebben
zij zouden gevoederd hebben

Gebiedende wijs
voeder

Aanvoegende wijs
voedere

Voorbeelden

  1. Een aapje zonder voeder Zijn moeder is een loeder
    A monkey got a cracker His mother was a slapper
  2. De grote voeder van het leven. Wat zeg je?
    Nature 's second course, chief nourisher in life 's feast.
  3. Wij geloven dat dat Bob Selby is, de dieren voeder.
    We believe that was Bob Selby, the animal feeder.
  4. Hé, is er geen voeder naar hier gebracht tegen zijn wil.
    Hey, no feeder is brought here against their will.
  5. Weegt en meet veevoeder, mengt voeder, additieven en/of medicijnen volgens voorgeschreven proporties.
    Weigh and measure foodstuffs, and mix feed, additives and medicines in prescribed portions.
  6. We gaan mama voederen.
    Let 's go dogpile Mommy.
  7. Dan zou hij me voederen.
    He would be feeding me at that point.
  8. Die gaat de tijgers voederen.
    That will feed the tigers.
  9. Maar we voederen hem geen chocolade.
    But we don 't feed him chocolate.
  10. Gelieve de dieren niet te voederen!
    Please do not feed the animals!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden