Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: vlieten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gevloten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vliet
jij vliet
hij vliet
wij vlieten
jullie vlieten
zij vlieten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gevloten
jij hebt gevloten
hij heeft gevloten
wij hebben gevloten
jullie hebben gevloten
zij hebben gevloten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik vloot
jij vloot
hij vloot
wij vloten
jullie vloten
zij vloten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gevloten
jij had gevloten
hij had gevloten
wij hadden gevloten
jullie hadden gevloten
zij hadden gevloten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal vlieten
jij zult vlieten
hij zal vlieten
wij zullen vlieten
jullie zullen vlieten
zij zullen vlieten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gevloten hebben
jij zult gevloten hebben
hij zal gevloten hebben
wij zullen gevloten hebben
jullie zullen gevloten hebben
zij zullen gevloten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou vlieten
jij zou vlieten
hij zou vlieten
wij zouden vlieten
jullie zouden vlieten
zij zouden vlieten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gevloten hebben
jij zou gevloten hebben
hij zou gevloten hebben
wij zouden gevloten hebben
jullie zouden gevloten hebben
zij zouden gevloten hebben

Gebiedende wijs
vliet

Aanvoegende wijs
vliete

Voorbeelden

  1. De stroom vliet, de wind waait, de wolken jagen, het hart slaat.
    The stream flows, the wind blows, the cloud fleets, the heart beats.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden