Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: vlezen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gevleesd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vlees
jij vleest
hij vleest
wij vlezen
jullie vlezen
zij vlezen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gevleesd
jij hebt gevleesd
hij heeft gevleesd
wij hebben gevleesd
jullie hebben gevleesd
zij hebben gevleesd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik vleesde
jij vleesde
hij vleesde
wij vleesden
jullie vleesden
zij vleesden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gevleesd
jij had gevleesd
hij had gevleesd
wij hadden gevleesd
jullie hadden gevleesd
zij hadden gevleesd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal vlezen
jij zult vlezen
hij zal vlezen
wij zullen vlezen
jullie zullen vlezen
zij zullen vlezen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gevleesd hebben
jij zult gevleesd hebben
hij zal gevleesd hebben
wij zullen gevleesd hebben
jullie zullen gevleesd hebben
zij zullen gevleesd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou vlezen
jij zou vlezen
hij zou vlezen
wij zouden vlezen
jullie zouden vlezen
zij zouden vlezen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gevleesd hebben
jij zou gevleesd hebben
hij zou gevleesd hebben
wij zouden gevleesd hebben
jullie zouden gevleesd hebben
zij zouden gevleesd hebben

Gebiedende wijs
vlees

Aanvoegende wijs
vleze

Voorbeelden

  1. groenten, vlees, vlees, groenten, vlees.
    vegetable, meat, meat, vegetable, meat.
  2. Vlees... tegen vlees.
    Flesh against flesh.
  3. Vlees van mijn vlees.
    Flesh of my flesh.
  4. Wit vlees of donker vlees?
    White meat or dark meat?
  5. Vlees is vlees, botten zijn botten.
    Meat 's meat, bones bones.
  6. Zoals dagelijks vlees en broodje vlees.
    like daily meats and sandwich meats.
  7. Want het is dood vlees, en dode vlees is slecht vlees.
    Because it 's dead meat, and dead meat is bad meat.
  8. Jij zult vlees zijn van mijn vlees...
    You will be flesh of my flesh...
  9. Rauw vlees. Hij noemde me rauw vlees.
    Raw meat. He called me raw meat.
  10. Het vlees van mijn broer is hun vlees.
    The meat from my brother is their flesh.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden