NL: visualiseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gevisualiseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik visualiseer jij visualiseert hij visualiseert wij visualiseren jullie visualiseren zij visualiseren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gevisualiseerd jij hebt gevisualiseerd hij heeft gevisualiseerd wij hebben gevisualiseerd jullie hebben gevisualiseerd zij hebben gevisualiseerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik visualiseerde jij visualiseerde hij visualiseerde wij visualiseerden jullie visualiseerden zij visualiseerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gevisualiseerd jij had gevisualiseerd hij had gevisualiseerd wij hadden gevisualiseerd jullie hadden gevisualiseerd zij hadden gevisualiseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal visualiseren jij zult visualiseren hij zal visualiseren wij zullen visualiseren jullie zullen visualiseren zij zullen visualiseren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gevisualiseerd hebben jij zult gevisualiseerd hebben hij zal gevisualiseerd hebben wij zullen gevisualiseerd hebben jullie zullen gevisualiseerd hebben zij zullen gevisualiseerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou visualiseren jij zou visualiseren hij zou visualiseren wij zouden visualiseren jullie zouden visualiseren zij zouden visualiseren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gevisualiseerd hebben jij zou gevisualiseerd hebben hij zou gevisualiseerd hebben wij zouden gevisualiseerd hebben jullie zouden gevisualiseerd hebben zij zouden gevisualiseerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
visualiseer
|
| Aanvoegende wijs |
| visualisere |