1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. vinegar

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to vinegar    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
vinegaring

Present simple (ott)
I vinegar
you vinegar
he vinegars
we vinegar
you vinegar
they vinegar

Present perfect (vtt)
I have vinegared
you have vinegared
he has vinegared
we have vinegared
you have vinegared
they have vinegared

Past Simple (ovt)
I vinegared
you vinegared
he vinegared
we vinegared
you vinegared
they vinegared

Past perfect (vvt)
I had vinegared
you had vinegared
he had vinegared
we had vinegared
you had vinegared
they had vinegared

Present future (ottt)
I will vinegar
you will vinegar
he will vinegar
we will vinegar
you will vinegar
they will vinegar

Present future perfect (vttt)
I will have vinegared
you will have vinegared
he will have vinegared
we will have vinegared
you will have vinegared
they will have vinegared

Past future (ovtt)
I would vinegar
you would vinegar
he would vinegar
we would vinegar
you would vinegar
they would vinegar

Past future perfect (vvtt)
I would have vinegared
you would have vinegared
he would have vinegared
we would have vinegared
you would have vinegared
they would have vinegared


Voorbeelden

  1. Apple-cider vinegar.
    Appel-cider azijn.
  2. Piss and vinegar,
    Ruw en luidruchtig.
  3. Rubber, gasoline, vinegar.
    Rubber, benzine, azijn.
  4. Smells like vinegar.
    Ruikt naar azijn.
  5. Like oil and vinegar.
    Het is als olie en azijn.
  6. Where 's the vinegar?
    Waar is de azijn?
  7. Glazed with champagne vinegar.
    Geglazuurd met champagne azijn.
  8. Rubbing alcohol and vinegar.
    Alcohol en azijn.
  9. This is loaded with vinegar.
    Dit zit vol met azijn.
  10. Baking soda and white vinegar.
    Soda en witte azijn.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try