Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: vierkanten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gevierkant

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vierkant
jij vierkant
hij vierkant
wij vierkanten
jullie vierkanten
zij vierkanten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gevierkant
jij hebt gevierkant
hij heeft gevierkant
wij hebben gevierkant
jullie hebben gevierkant
zij hebben gevierkant

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik vierkantte
jij vierkantte
hij vierkantte
wij vierkantten
jullie vierkantten
zij vierkantten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gevierkant
jij had gevierkant
hij had gevierkant
wij hadden gevierkant
jullie hadden gevierkant
zij hadden gevierkant

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal vierkanten
jij zult vierkanten
hij zal vierkanten
wij zullen vierkanten
jullie zullen vierkanten
zij zullen vierkanten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gevierkant hebben
jij zult gevierkant hebben
hij zal gevierkant hebben
wij zullen gevierkant hebben
jullie zullen gevierkant hebben
zij zullen gevierkant hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou vierkanten
jij zou vierkanten
hij zou vierkanten
wij zouden vierkanten
jullie zouden vierkanten
zij zouden vierkanten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gevierkant hebben
jij zou gevierkant hebben
hij zou gevierkant hebben
wij zouden gevierkant hebben
jullie zouden gevierkant hebben
zij zouden gevierkant hebben

Gebiedende wijs
vierkant

Aanvoegende wijs
vierkante

Voorbeelden

  1. De vierkanten zijn vierkant.
    It 's squares squared.
  2. Vierkant
    Square
  3. Schouders vierkant.
    Shoulders square.
  4. Je gaat omhoog, vierkant, vierkant, rechter, linker.
    You go up, square, square, right one, left one.
  5. Ik ga een vierkant maken, een magisch vierkant.
    I 'm gonna make a square, a magic square.
  6. Vierkant of rechthoekig?
    Was it square or rectangular?
  7. Een perfect vierkant.
    It 's a perfect square.
  8. Het vierkant en kompas.
    The square and compass.
  9. Dubbel vierkant, twee voeten.
    Double squares, two feet.
  10. Eén vierkant, één voet.
    Single squares, one foot.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden