NL: videotapen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gevideotapet
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik videotape jij gevideotapet hij gevideotapet wij videotapen jullie videotapen zij videotapen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gevideotapet jij hebt gevideotapet hij heeft gevideotapet wij hebben gevideotapet jullie hebben gevideotapet zij hebben gevideotapet
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik gevideotapete jij gevideotapete hij gevideotapete wij gevideotapeten jullie gevideotapeten zij gevideotapeten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gevideotapet jij had gevideotapet hij had gevideotapet wij hadden gevideotapet jullie hadden gevideotapet zij hadden gevideotapet
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal videotapen jij zult videotapen hij zal videotapen wij zullen videotapen jullie zullen videotapen zij zullen videotapen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gevideotapet hebben jij zult gevideotapet hebben hij zal gevideotapet hebben wij zullen gevideotapet hebben jullie zullen gevideotapet hebben zij zullen gevideotapet hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou videotapen jij zou videotapen hij zou videotapen wij zouden videotapen jullie zouden videotapen zij zouden videotapen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gevideotapet hebben jij zou gevideotapet hebben hij zou gevideotapet hebben wij zouden gevideotapet hebben jullie zouden gevideotapet hebben zij zouden gevideotapet hebben
|
Gebiedende wijs |
videotape
|
Aanvoegende wijs |
videotape |