NL: videoconferencen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gevideoconferencet
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik videoconference jij gevideoconferencet hij gevideoconferencet wij videoconferencen jullie videoconferencen zij videoconferencen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gevideoconferencet jij hebt gevideoconferencet hij heeft gevideoconferencet wij hebben gevideoconferencet jullie hebben gevideoconferencet zij hebben gevideoconferencet
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik gevideoconferencete jij gevideoconferencete hij gevideoconferencete wij gevideoconferenceten jullie gevideoconferenceten zij gevideoconferenceten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gevideoconferencet jij had gevideoconferencet hij had gevideoconferencet wij hadden gevideoconferencet jullie hadden gevideoconferencet zij hadden gevideoconferencet
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal videoconferencen jij zult videoconferencen hij zal videoconferencen wij zullen videoconferencen jullie zullen videoconferencen zij zullen videoconferencen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gevideoconferencet hebben jij zult gevideoconferencet hebben hij zal gevideoconferencet hebben wij zullen gevideoconferencet hebben jullie zullen gevideoconferencet hebben zij zullen gevideoconferencet hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou videoconferencen jij zou videoconferencen hij zou videoconferencen wij zouden videoconferencen jullie zouden videoconferencen zij zouden videoconferencen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gevideoconferencet hebben jij zou gevideoconferencet hebben hij zou gevideoconferencet hebben wij zouden gevideoconferencet hebben jullie zouden gevideoconferencet hebben zij zouden gevideoconferencet hebben
|
| Gebiedende wijs |
videoconference
|
| Aanvoegende wijs |
| videoconference |