NL: verzuipen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
verzopen
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik verzuip jij verzuipt hij verzuipt wij verzuipen jullie verzuipen zij verzuipen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb verzopen jij hebt verzopen hij heeft verzopen wij hebben verzopen jullie hebben verzopen zij hebben verzopen
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik verzoop jij verzoop hij verzoop wij verzopen jullie verzopen zij verzopen
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had verzopen jij had verzopen hij had verzopen wij hadden verzopen jullie hadden verzopen zij hadden verzopen
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal verzuipen jij zult verzuipen hij zal verzuipen wij zullen verzuipen jullie zullen verzuipen zij zullen verzuipen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal verzopen hebben jij zult verzopen hebben hij zal verzopen hebben wij zullen verzopen hebben jullie zullen verzopen hebben zij zullen verzopen hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou verzuipen jij zou verzuipen hij zou verzuipen wij zouden verzuipen jullie zouden verzuipen zij zouden verzuipen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou verzopen hebben jij zou verzopen hebben hij zou verzopen hebben wij zouden verzopen hebben jullie zouden verzopen hebben zij zouden verzopen hebben
|
Gebiedende wijs |
verzuip
|
Aanvoegende wijs |
verzuipe |