Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verzoeten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verzoet

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verzoet
jij verzoet
hij verzoet
wij verzoeten
jullie verzoeten
zij verzoeten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verzoet
jij hebt verzoet
hij heeft verzoet
wij hebben verzoet
jullie hebben verzoet
zij hebben verzoet

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verzoette
jij verzoette
hij verzoette
wij verzoetten
jullie verzoetten
zij verzoetten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verzoet
jij had verzoet
hij had verzoet
wij hadden verzoet
jullie hadden verzoet
zij hadden verzoet

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verzoeten
jij zult verzoeten
hij zal verzoeten
wij zullen verzoeten
jullie zullen verzoeten
zij zullen verzoeten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verzoet hebben
jij zult verzoet hebben
hij zal verzoet hebben
wij zullen verzoet hebben
jullie zullen verzoet hebben
zij zullen verzoet hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verzoeten
jij zou verzoeten
hij zou verzoeten
wij zouden verzoeten
jullie zouden verzoeten
zij zouden verzoeten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verzoet hebben
jij zou verzoet hebben
hij zou verzoet hebben
wij zouden verzoet hebben
jullie zouden verzoet hebben
zij zouden verzoet hebben

Gebiedende wijs
verzoet

Aanvoegende wijs
verzoete

Voorbeelden

  1. Goed, ik zal proberen te ontzuren en verzoeten.
    I 'll try. I 'll try and de-sour and sweeten.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden