Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verzitten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verzeten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verzit
jij verzit
hij verzit
wij verzitten
jullie verzitten
zij verzitten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verzeten
jij hebt verzeten
hij heeft verzeten
wij hebben verzeten
jullie hebben verzeten
zij hebben verzeten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verzat
jij verzat
hij verzat
wij verzaten
jullie verzaten
zij verzaten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verzeten
jij had verzeten
hij had verzeten
wij hadden verzeten
jullie hadden verzeten
zij hadden verzeten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verzitten
jij zult verzitten
hij zal verzitten
wij zullen verzitten
jullie zullen verzitten
zij zullen verzitten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verzeten hebben
jij zult verzeten hebben
hij zal verzeten hebben
wij zullen verzeten hebben
jullie zullen verzeten hebben
zij zullen verzeten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verzitten
jij zou verzitten
hij zou verzitten
wij zouden verzitten
jullie zouden verzitten
zij zouden verzitten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verzeten hebben
jij zou verzeten hebben
hij zou verzeten hebben
wij zouden verzeten hebben
jullie zouden verzeten hebben
zij zouden verzeten hebben

Gebiedende wijs
verzit

Aanvoegende wijs
verzitte

Voorbeelden

  1. Is er een reden dat ik ga verzitten?
    Is there a reason I 'm moving?
  2. Hij knipperde tweemaal, ging verzitten en kantelde zijn hoofd.
    He blinked twice, he shifted his weight and tilted his head.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden