NL: verzanden U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
verzand
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik verzand jij verzandt hij verzandt wij verzanden jullie verzanden zij verzanden
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik ben verzand jij bent verzand hij is verzand wij zijn verzand jullie zijn verzand zij zijn verzand
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik verzandde jij verzandde hij verzandde wij verzandden jullie verzandden zij verzandden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik was verzand jij was verzand hij was verzand wij waren verzand jullie waren verzand zij waren verzand
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal verzanden jij zult verzanden hij zal verzanden wij zullen verzanden jullie zullen verzanden zij zullen verzanden
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal verzand zijn jij zult verzand zijn hij zal verzand zijn wij zullen verzand zijn jullie zullen verzand zijn zij zullen verzand zijn
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou verzanden jij zou verzanden hij zou verzanden wij zouden verzanden jullie zouden verzanden zij zouden verzanden
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou verzand zijn jij zou verzand zijn hij zou verzand zijn wij zouden verzand zijn jullie zouden verzand zijn zij zouden verzand zijn
|
Gebiedende wijs |
verzand
|
Aanvoegende wijs |
verzande |