Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verwonderen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verwonderd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verwonder
jij verwondert
hij verwondert
wij verwonderen
jullie verwonderen
zij verwonderen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verwonderd
jij hebt verwonderd
hij heeft verwonderd
wij hebben verwonderd
jullie hebben verwonderd
zij hebben verwonderd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verwonderde
jij verwonderde
hij verwonderde
wij verwonderden
jullie verwonderden
zij verwonderden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verwonderd
jij had verwonderd
hij had verwonderd
wij hadden verwonderd
jullie hadden verwonderd
zij hadden verwonderd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verwonderen
jij zult verwonderen
hij zal verwonderen
wij zullen verwonderen
jullie zullen verwonderen
zij zullen verwonderen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verwonderd hebben
jij zult verwonderd hebben
hij zal verwonderd hebben
wij zullen verwonderd hebben
jullie zullen verwonderd hebben
zij zullen verwonderd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verwonderen
jij zou verwonderen
hij zou verwonderen
wij zouden verwonderen
jullie zouden verwonderen
zij zouden verwonderen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verwonderd hebben
jij zou verwonderd hebben
hij zou verwonderd hebben
wij zouden verwonderd hebben
jullie zouden verwonderd hebben
zij zouden verwonderd hebben

Gebiedende wijs
verwonder

Aanvoegende wijs
verwondere

Voorbeelden

  1. Kijk en verwonder je.
    watch and be amazed.
  2. Ik verwonder mij altijd bij deze voorstellingen.
    I never cease to wonder at these spectacles.
  3. Ik verwonder mij waar ik dat van heb.
    I wonder where I get that from.
  4. Ik verwonder me alleen over al die projecten.
    I just wonder about all these projects.
  5. Je verwonder je natuurlijk, waarom ik jou dit vertel.
    Now, you probably wonder why I am telling you all of this.
  6. Nu verwonder ik me wat we voor de lunch eten.
    Now I just wonder what 's for lunch.
  7. Maar meneer, het is uw visioen waar ik me over verwonder.
    But sir, it 's your vision I 'm curious about.
  8. Verwonder u niet, dat ik u gezegd heb: Gij moet wederom geboren worden.
    Marvel not that I said unto thee, ye must be born again.
  9. Niet te verwonderen.
    Shouldn 't come as a surprise.
  10. Dat zou mij verwonderen.
    I 'd be very surprised if he did.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden