Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verwonden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verwond

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verwond
jij verwondt
hij verwondt
wij verwonden
jullie verwonden
zij verwonden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verwond
jij hebt verwond
hij heeft verwond
wij hebben verwond
jullie hebben verwond
zij hebben verwond

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verwondde
jij verwondde
hij verwondde
wij verwondden
jullie verwondden
zij verwondden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verwond
jij had verwond
hij had verwond
wij hadden verwond
jullie hadden verwond
zij hadden verwond

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verwonden
jij zult verwonden
hij zal verwonden
wij zullen verwonden
jullie zullen verwonden
zij zullen verwonden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verwond hebben
jij zult verwond hebben
hij zal verwond hebben
wij zullen verwond hebben
jullie zullen verwond hebben
zij zullen verwond hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verwonden
jij zou verwonden
hij zou verwonden
wij zouden verwonden
jullie zouden verwonden
zij zouden verwonden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verwond hebben
jij zou verwond hebben
hij zou verwond hebben
wij zouden verwond hebben
jullie zouden verwond hebben
zij zouden verwond hebben

Gebiedende wijs
verwond

Aanvoegende wijs
verwonde

Voorbeelden

  1. Ik verwond mezelf niet, zij verwonden me.
    Im not hurting myself, theyre hurting myself.
  2. Verwond hem niet.
    Not a scratch on him.
  3. Zij verwond zichzelf!
    She is hurting herself!
  4. Drie keer verwond?
    Wounded three times?
  5. Jullie hebben hem verwond...
    You have him injured...
  6. Hij kan worden verwond.
    He can be wounded.
  7. Wat heeft je verwond?
    What? What hurt you?
  8. Iemand heeft zich verwond...
    Someone cut himself moνing...
  9. Hebben ze hem verwond?
    Did they hurt him?
  10. Je hebt jezelf verwond.
    You 've hurt yourself.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden