Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verwisselen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verwisseld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verwissel
jij verwisselt
hij verwisselt
wij verwisselen
jullie verwisselen
zij verwisselen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verwisseld
jij hebt verwisseld
hij heeft verwisseld
wij hebben verwisseld
jullie hebben verwisseld
zij hebben verwisseld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verwisselde
jij verwisselde
hij verwisselde
wij verwisselden
jullie verwisselden
zij verwisselden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verwisseld
jij had verwisseld
hij had verwisseld
wij hadden verwisseld
jullie hadden verwisseld
zij hadden verwisseld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verwisselen
jij zult verwisselen
hij zal verwisselen
wij zullen verwisselen
jullie zullen verwisselen
zij zullen verwisselen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verwisseld hebben
jij zult verwisseld hebben
hij zal verwisseld hebben
wij zullen verwisseld hebben
jullie zullen verwisseld hebben
zij zullen verwisseld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verwisselen
jij zou verwisselen
hij zou verwisselen
wij zouden verwisselen
jullie zouden verwisselen
zij zouden verwisselen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verwisseld hebben
jij zou verwisseld hebben
hij zou verwisseld hebben
wij zouden verwisseld hebben
jullie zouden verwisseld hebben
zij zouden verwisseld hebben

Gebiedende wijs
verwissel

Aanvoegende wijs
verwissele

Voorbeelden

  1. Verwissel de torpedo.
    Traverse torpedo.
  2. Verwissel de tapes.
    A break? Change the tapes.
  3. Verwissel de torpedo.
    Traversing torpedo.
  4. Verwissel met Suzanne.
    Switch with Suzanne.
  5. Ik verwissel ze altijd.
    I always get' em confused.
  6. Verwissel van kant, snel.
    Change sides, quick!
  7. Verwissel je shirt, Nicola.
    Change your shirt, nicola.
  8. Verwissel de lepels niet.
    Don 't mix up the spoons.
  9. Verwissel de alinea' s.
    Move the paragraphs.
  10. Verwissel van plaats, Bough.
    Change places, Bough.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden